De warmteprojecten Eigen Warmte Balk, Joure en Terherne hebben deze week een gezamenlijke presentatie gegeven tijdens een informatiebijeenkomst voor de raadsfracties van de gemeente De Fryske Marren. Doel van de avond: laten zien waarom deze drie projecten een grote kans van slagen hebben en welke inzet daarbij vanuit de gemeente nodig is. Aanleiding voor de presentatie was het recente stoppen van Warm Heeg. Begin juni maakte de gemeente Súdwest-Fryslân bekend dat zij het project niet langer kon ondersteunen vanwege te grote financiële risico’s. Tijdens de presentatie maakten Balk, Joure en Terherne duidelijk dat hun projecten wezenlijk anders zijn.
Grote verschillen met Heeg
Er zijn belangrijke verschillen tussen de drie projecten in gemeente De Fryske Marren en dat in Heeg. Zo liggen de investeringskosten in Balk, Joure en Terherne lager. Dat komt onder andere doordat Joure en Balk gebruik kunnen maken van restwarmte van respectievelijk Jacobs Douwe Egberts en AVK Plastics, de aanlegkosten van het warmtenet en het ontbreken of anders financieren van dure onderdelen zoals een warmte-koude-opslag (WKO).
Goffe Venema, projectleider van Eigen Warmte Balk, sprak namens de drie initiatieven. “Niet alleen de investeringskosten zijn bij ons lager. Ook wat betreft deelname ziet het er bij ons gunstiger uit dan in Heeg, waar uiteindelijk 44 procent van de huishoudens in het warmtenetgebied meedeed. In onze dorpen verwachten we een hoger percentage. Dat komt vooral doordat wij veel minder te maken hebben met recreatiewoningen in onze warmtenetgebieden. In Heeg bleek dat de bereidheid om deel te nemen bij dergelijke woningen achterbleef.”
Een ander belangrijk verschil is het aandeel huurwoningen. In Heeg ging het om slechts 15 procent van het woningaanbod. Vooral in Balk en Joure ligt dat percentage een stuk hoger: respectievelijk rond de 50 en 33 procent. De woningcorporaties in deze dorpen staan positief tegenover de plannen en werken actief mee.
Veel interesse vanuit de gemeenteraad
De raadsfracties toonden zich oprecht geïnteresseerd in het verhaal. Er werden vragen gesteld over onder meer de leveringszekerheid (antwoord: er is altijd een back-upsysteem), wat er in de woning verandert (antwoord: de gasmeter verdwijnt, een afleverset komt op de plek van de cv-ketel en extra isolatie is niet nodig), en welke rol de gemeente speelt (zie antwoord hieronder).
De drie dorpen gaven aan blij te zijn met het raadsbesluit van november 2024, waarin De Fryske Marren koos voor een actieve en samenwerkende rol. “Dat besluit doet ons echt heel erg goed”, aldus Goffe. “Maar nu moeten we met elkaar doorpakken. We moeten samen uitstralen dat we deze warmteprojecten willen laten slagen. Dat vraagt om betrokkenheid, inzet en constructieve input vanuit de gemeente. Op die manier kunnen we samen werken aan een goed voorlopig ontwerp.”
Warmte die werkt voor inwoners
Uiteindelijk valt of staat elk warmteproject met het aantal deelnemers. De projecten zetten daarom in op een aanbod dat echt aantrekkelijk is voor inwoners. “Voor al onze drie projecten biedt het warmtenet voor de mensen in oudere woningen een eenvoudige manier om van het aardgas af te gaan”, legde Goffe aan de fractieleden uit. “Als het warmtenet er niet komt, is er voor hen geen goed alternatief. Daarom willen we met een zo aantrekkelijk mogelijk aanbod komen. We willen een warmtetarief bieden dat onder het maximum ACM-tarief ligt. Dat is daarmee lager dan de huidige aardgasprijzen. De aansluitkosten willen we dekken via de subsidie voor particuliere woningeigenaren. Voor huurders nemen de woningcorporaties de aansluitkosten voor zijn rekening. We werken zonder winstoogmerk en alle deelnemers beslissen mee binnen het warmtebedrijf.”
Sociaal-economische belang is groot
Op verzoek van de gemeenteraad wordt na het zomerreces nog een informatiebijeenkomst gepland, waarin de fracties verder worden geïnformeerd over de drie warmteprojecten. Balk, Joure en Terherne zijn blij met die interesse. Goffe: “Het sociaal-economische belang van onze projecten is groot. Dit kan de inwoners van onze dorpen zoveel opleveren. We moeten dit met elkaar laten slagen. Dus wij als projecten, de gemeente, woningcorporaties, de betrokken bedrijven met restwarmte én natuurlijk alle inwoners van wie we hopen dat ze nu al laten weten vrijblijvende interesse te hebben.”